Voorbij middernacht
vroeg ik me af wat het ergst was.
Te snel rijden?
Door ’t rood rijden?
Of te snel door ’t rood rijden?
Bij het kruispunt
vroeg ik me af of nachtdromen bestaat,
zoals dagdromen,
maar dan ’s nachts, zonder te slapen.
Het was kalm op de weg,
en ik zag groen oranje worden.
En oranje rood.
Het kan nog,
nachtdroomde ik,
want het is als dagdromen,
alsof het echt is, maar het is het niet.
Een heldere flits
zei iets anders.
Alsof het wel echt was, en erg bovendien.
Vanaf nu ban ik nacht- en dagdromen.
Naar de realiteit.